Die vraag is mij de afgelopen jaren regelmatig gesteld en speelde zeker ook wel eens bij mezelf. Hoorcolleges van 300 personen, workshops van 30 personen, een vergadering met 15 mensen… wat is een goede groepsgrootte? Die vraag is natuurlijk veel te groot, hoewel de ‘conflict resolution facilitator’ Priya Parker Parker, P. (2018). The art of Gathering: How we meet and why it matters. Penguin Books. er toch een mooi globaal antwoord op formuleert:
Ca. 6 personen = intiem, maar niet heel divers
Tot 12 á 15 personen = intiem, maar groot genoeg voor diversiteit. Een dialoog is het prettigst met 8-12 personen, vanaf 12 wordt het ingewikkelder.
Tot 30 personen = een feestje, energie, gesprekken worden gevoerd in subgroepen
Tot 150 personen = een conferentie, iedereen kan nog net iedereen ontmoeten, “tribe number”
Tribe number
Die laatste trok even mijn aandacht, dus even een kleine de-tour. De antropoloog Robin Dunbar Hill, R. A., & Dunbar, R. I. (2003). Social network size in humans. Human nature, 14(1), 53-72. geeft aan dat in de westerse samenlevingen het ‘human tribe number’ 150 is. Gemiddeld genomen bestaat ons sociale netwerk uit zo’n 150 mensen. Dat zijn dus je familie, vrienden, kennissen, collega’s, buren… . Dit getal komt voort uit theorie rondom het formaat van de neocortex (de grote hersenen) van primaten in relatie tot hun groepsgrootte. Simpel gesteld: welke hoeveelheid relaties kan je brein aangezien haar omvang? Samen met gegevens uit etnografisch onderzoek in tribale en traditionele gemeenschappen kwam men op het getal 150. Dunbar en collega Hill besloten dat getal te toetsen bij mensen. Daarvoor achterhaalden ze in 2003 via vragenlijsten hoeveel kerstkaarten iemand gemiddeld verstuurd. Antwoord: gemiddeld 153,5. Hoewel de onderzoekgroep niet heel groot is (43 ingevulde vragenlijsten) en de onderling verschillen tussen (leeftijds)groepen best groot zijn, lijkt me de combinatie theorie & kerstkaarten me best een goede indicatie te geven. In 2003 dan, hé. Ik moet er nog maar eens achteraan hoe dat getal nu – 20 jaar en alle social media later – uitpakt. Wie stuurt er anno 2024 nog kerstkaarten?
Terug naar de vraag.
Een gelijkwaardig en constructief gesprek
Wat is een goed groepsformaat als je een constructief overleg op basis van gelijkwaardigheid wilt voeren? Een gesprek dat de groep verder brengt richting een gezamenlijk doel en waarbij diverse gezichtspunten en onderlinge verschillen benut worden. Volgens Parker zitten we dan zo tussen en 8 en 12 personen.
Fay en collega’s Fay, N., Garrod, S., & Carletta, J. (2000). Group discussion as interactive dialogue or as serial monologue: The influence of group size. Psychological science, 11(6), 481-486. psychologen bij Glasgow Human Communication Research, vergeleken in 2000 de onderlinge interactie en hoe dat gespreksdeelnemers beïnvloed in groepen van 5 personen met die in groepen van 10 personen. Conclusie: in de groepen van 5 personen werd men meer beïnvloed door de persoon waarmee men interactie had. In de groepen met 10 personen was er minder interactie en werd men meer beïnvloed door de dominante spreker. Die interactie lijkt me belangrijk in een gelijkwaardig gesprek, toch vraag ik me af of je “dus” maar met een kleinere groep moet gaan zitten. Goede spelregels die er voor zorgen dat iedereen aan het woord komt en monologen vermeden worden maken hier in mijn ervaring al een groot verschil.
Een ander ingrediënt voor gelijkwaardige en constructieve gesprekken is verantwoordelijkheid nemen en voelen. De Cremer en Leonardelli De Cremer, D., & Leonardelli, G. J. (2003). Cooperation in social dilemmas and the need to belong: The moderating effect of group size. Group dynamics: Theory, research, and practice, 7(2), 168. keken vanuit de sociale psychologie naar de effecten van de behoefte om erbij te horen en de groepsgrootte op samenwerking in een dilemma. Ruwweg de keuze: tussen groepsbelang en persoonlijk belang. 42 studenten, verdeeld in grote groepen met 8 personen en de kleine groepen met 4 personen, kregen zo’n sociaal dilemma voorgelegd
En wat bleek? Als een grote groep mensen bestaat uit mensen die de behoefte hebben erbij te horen (de ‘need to belong’), dan dragen de deelnemers meer bij (in inspanning, tijd of geld). Opvallend genoeg gebeurt in kleine groepen het tegenovergestelde – zie grafiek.
Wat gebeurt daar? De auteurs geven wat denkrichtingen, maar stellen dat meer onderzoek nodig is. Mijn samenvatting: Hoe groter de groep, hoe groter de nadruk op het persoonlijk belang. En de ‘need to belong’ is een persoonlijk belang. Coöperatie in een grote (grotere – want 8 personen is nu ook weer niet zo groot…) leunt op persoonlijke belangen. In kleinere groepen komt die coöperatie voort uit een pro sociale oriëntatie, dus de wens om samen te werken vanuit geloof in een gezamenlijk belang. Blijkbaar is dat overzichtelijker in een kleinere groep.
Een laatste onderzoek dan: Liebrand in 1984 Liebrand, W. B. (1984). The effect of social motives, communication and group size on behaviour in an N‐person multi‐stage mixed‐motive game. European journal of social psychology, 14(3), 239-264.. Wat is de invloed van sociale motieven op weer zo’n zelfde persoonlijk belang vs groepsbelang keuze. Dit keer een sociaal dilemma in spelvorm. Vergeleken worden groepen van 7 personen en 20 personen. Sociale motivatie wordt onderverdeeld in 4 smaken: individualistisch, altruïstisch, competitief en coöperatief. De resultaten zullen je niet verrassen: in beide groepsformaten zie je hetzelfde beeld: altruïstisch en coöperatief gemotiveerde deelnemers gebruiken minder van de gezamenlijke middelen, competitief en individualistisch gemotiveerden meer. Wat voor de vraag van dit blog interessant is: het verschil tussen meer en minder beslag leggen op gezamenlijk middelen is in de groep van 20 personen groter.
Hoe groter de groep, hoe groter de nadruk op het persoonlijk belang
Dat lijkt me een goede vuistregel om in je achterhoofd te houden. Wat groot en wat klein dan precies is, daar is geen exact getal voor. Voor een gelijkwaardig en constructief gesprek wil je wat diversiteit. Daarvoor ga ik mee met de opmerking van Priya Parker dat 6 personen wel intiem, maar ook niet heel divers is. Om te bepalen welk aantal tussen de 8-12 personen voor een bepaald gesprek gunstig is, lijkt het dus ook zinvol om naar de motivatie van de verschillende groepsleden te kijken. Wat zijn de persoonlijke doelen, motivaties? Voelen de deelnemers een sterke behoefte om “erbij te horen”? Dan kun je prima met een grotere groep werken, omdat het persoonlijk belang in je voordeel werkt. Moet er natuurlijk wel een verbindend groepsdoel zijn waar men bij wil horen. Bestaat de groep vooral uit competitief ingestelde mensen? Houd de groep juist kleiner.