Gelijk hebben of elkaar begrijpen
“1 kopje havervlokken”
Er is geen grote blunders nodig om het resultaat in de soep laten lopen. The devil is in the details. Zoals met dit handgeschreven succesrecept. Van een ander. De betreffende koekjes werden bij mij geen succes maar een sompige bende. Het recept was niet verkeerd, alleen zijn onze koffiekopjes duidelijk aanzienlijk kleiner. Oeps.
Woorden zijn een geweldig hulpmiddel. We gebruiken ze de hele dag door, elke dag weer. Heel vanzelfsprekend. “Gewoon”. De valkuil is wel de aanname dat een woord voor iedereen hetzelfde betekent. Bij iedereen hetzelfde oproept. Of dat er maar één mogelijke “enige échte” definitie van een woord is. En nee, dan heb ik het niet alleen over vakbegrippen.
Woorden zijn handig. Het is immers veel sneller om te zeggen “koffiekopje” in plaats van het hele concept omschrijven “zo’n aardewerken kommetje met een oor, waarin precies de hoeveelheid koffie past die ons koffiezetapparaat in een beurt uitspuugt (omdat we dat zo ingesteld hebben, omdat wij dat zo fijn vinden).”
Het is wel belangrijk om je te realiseren dat woorden ook naar een code zijn voor een bepaald concept. Het is verstandig om niet klakkeloos aan te nemen dat iedereen bij dat ene woord aan exact hetzelfde denkt. Verschillende mensen kunnen een heel verschillend concept (beeld, ervaring, gevoel…) hebben bij hetzelfde woord. Bij ons in huis zijn de koffiekopjes dus de kleinere kopjes waar onze espressomachine op afgesteld is. Bij mijn schoonmoeder zijn de koffiekopjes de dikkere glazen kopjes (want iets met spaarzegels en een folder). Bij mijn moeder zijn diezelfde dikkere glazen kopjes juist de theeglazen waar beslist geen koffie in mag, want dan smaakt de thee zo raar…
Maar wat is het échte koffiekopje? “Wie heeft er gelijk?” De grap is: We hebben allemaal gelijk. “Wie heeft er gelijk?” is wat mij betreft dan ook de minst interessante vraag, überhaupt. Veel interessanter vind ik de vraag: begrijpen we elkaar goed? Delen we dezelfde concepten?
Doorvragen op woorden/begrippen - zeker als er een zekere vanzelfsprekendheid omheen hangt - is vaak verstandig. Vraag in de fase van beeldvorming goed door, stel gerust een vraag ter verduidelijking, wees helder bij het vastleggen van besluiten. Wees niet bang om te vragen “Wat is voor jou een koffiekopje?”. Juist op de momenten dat het zo vanzelfsprekend lijkt dat het die vraag als een domme vraag voelt.